Veel autofabrikanten zijn al begonnen de huidige benzinemotoren uit te rusten met roetfilters. Het is een feit dat bij de montage van het filter het verbruik toeneemt, maar de CO2-uitstoot afneemt.
Moeten miljoenen bezitters van benzineauto’s dus met betrekking tot de reiniging van de DPF dezelfde uitdagingen verwachten als dieselrijders?
Om op deze vraag duidelijke antwoorden te kunnen geven, is zeker meer onderzoek nodig.
Als we de deskundigen mogen geloven, komt de levensduur van benzinedeeltjesfilters echter overeen met de levensduur van het desbetreffende voertuig. Sommige fabrikanten geven hierover meer specifieke informatie – en vermelden een periode van 15 jaar voordat de aankoop van een nieuwe OPF noodzakelijk wordt.
Uit technisch oogpunt hebben benzinemotoren ten opzichte van diesels het voordeel dat zij in kortere tijd een hoge uitlaatgastemperatuur bereiken, waardoor de automatische regeneratie van het roetfilter eerder – dus vaker – kan worden gestart.
Tijdens de regeneratie worden – net als bij de DPF – de in het filter afgezette roetdeeltjes door de passerende hete uitlaatgassen verbrand tot kleine asresten.
Door deze frequentere regeneratie is een actieve regeneratie van het DPF veel minder vaak nodig dan bij een motor met compressieontsteking.
Maar ook al lijkt de hoeveelheid as in de OPF langzamer toe te nemen, vroeg of laat komt het moment dat professionele reiniging of vervanging van het filter nodig is.
Dit is precies waar we bij Barten GmbH goed op voorbereid zijn. Wij ontwikkelen voortdurend nieuwe en innovatieve oplossingen voor het reinigen van benzinedeeltjesfilters.